Wat is je doel? (Wat wil je bereiken door PID's te gebruiken?)
Stelling 1
Mijn PID's zijn er vooral voor bedoeld dat onderzoekers ze kunnen gebruiken voor citeren en refereren.
DataCite DOI's zijn geschikt en bedoeld voor citeren en refereren, en bekend en geaccepteerd in de wetenschappelijke wereld. URN:NBN is primair gericht op identificeren en wordt minder gebruikt als citatiemiddel. Handle is een 'all purpose' PID-systeem en vooral nuttig voor het toekennen van PID's aan grote hoeveelheden objecten. (Ben je het volledig eens met deze stelling, dan verdubbelt de DataCite DOI-score van deze stelling.)
Stelling 2
Mijn PID's zijn er vooral voor bedoeld dat machines ze gebruiken, zoals in aggregatoren als Europeana.
Als het voornaamste doel is dat harvesters zoals Europeana en DimCon altijd het object kunnen blijven vinden, dan ligt het gebruik van Handle het meest voor de hand. DataCite DOI's en URN:NBN's kunnen hier ook voor gebruikt worden, maar zijn meer gericht op citeren en refereren respectievelijk identificeren.
Stelling 3
Mijn PID's zijn er vooral voor bedoeld om het proces van het wetenschappelijk onderzoek te kunnen verantwoorden.
Wanneer je zo veel mogelijk PID's koppelt aan de input, output en de stappen in je dataverwerking (workflows, pipelines), dan wordt je onderzoek zo transparant en reproduceerbaar mogelijk. Handle leent zich hier het beste voor. DataCite en URN:NBN richten zich meer op het koppelen van PID's aan de uiteindelijk resulterende datasets.
Stelling 4
Ik wil vrij zijn in het maken van mijn eigen beleid met betrekking tot PID's.
Hoe vrijer je wilt zijn, hoe meer je zelf moet regelen. URN:NBN en DataCite DOI hanteren duidelijke (en strikte) policies, terwijl je bij Handle vrij bent in het bepalen van je eigen policies.
Stelling 5
De objecten waar mijn PID's naar verwijzen moeten verplicht in een Trusted Digital Repository staan. Dat e-depot moet de langdurige duurzame toegankelijkheid van digitale objecten als missie hebben.
DataCite DOI's en Handles hoeven niet per se te verwijzen naar digitale objecten in een Trusted Digital Repository, maar het wordt wel aanbevolen. URN:NBN vereist opslag van de objecten in een Trusted Digital Repository. (Ben je het volledig eens met deze stelling, dan verdubbelt de URN:NBN-score van deze stelling.)
Ga naar volgende
Waar verwijzen je PID's naar? (Voor welke digitale objecten ga je PID's aanmaken?)
Stelling 6
De objecten zijn voornamelijk (geschreven) publicaties, zoals boeken, kranten, tijdschriften, etcetera.
Bij URN:NBN ligt de nadruk op duurzaamheid van publicaties, data(sets) en bijbehorende metadata. URN:NBN is daarmee uitermate geschikt voor het verwijzen naar publicaties. DataCite DOI's zijn, zoals de naam aangeeft, vooral voor het verwijzen naar data(sets). Handles kun je (ook) toekennen aan alle individuele objecten (cq. databestanden). (Ben je het volledig eens met deze stelling, dan verdubbelt de URN:NBN-score van deze stelling.)
Stelling 7
De objecten zijn voornamelijk fysieke objecten, zoals museumobjecten, (analoge) foto's of boeken.
DataCite DOI ondersteunt het identificeren van fysieke objecten, bij Handle moet je dan minstens een 'digitale avatar' hebben en URN:NBN vraagt dan in praktijk om een landing page met informatie. In praktijk zijn er nog nauwelijks use cases van deze vorm van gebruik van PID's beschikbaar.
Stelling 8
De PID’s moeten kunnen verwijzen naar objecten zonder metadata te vereisen.
DataCite DOI’s vereisen bepaalde metadata. URN:NBN's verwijzen naar een landing page waarop je metadata kunt publiceren. Handles vereisen geen specifieke metadata. Bij alle drie systemen kan de PID desgewenst verwijzen naar een object dat een metadatarecord is. (Ben je het volledig eens met deze stelling, dan verdubbelt de Handle-score van deze stelling.)
Stelling 9
De PID's verwijzen vooral naar individuele gescande objecten.
Bij URN:NBN ligt de nadruk op duurzaamheid van publicaties, data(sets) en bijbehorende metadata. DataCite DOI's zijn, zoals de naam aangeeft, vooral voor het verwijzen naar data(sets). Handles kun je (ook) toekennen aan alle individuele objecten (cq. databestanden). Handles zijn daarmee uitermate geschikt voor het verwijzen naar individuele gescande objecten.
Stelling 10
De PID's verwijzen vooral naar collecties van objecten (boeken, stukken, datasets).
Bij URN:NBN ligt de nadruk op duurzaamheid van publicaties, data(sets) en bijbehorende metadata, en dat maakt URN:NBN minder geschikt voor verwijzen naar collecties. DataCite DOI's en Handles zijn daar geschikter voor.
Stelling 11
De objecten waaraan de PID werd toegekend kunnen veranderen zonder dat je wilt dat de PID verandert. Mogelijk wil je zo nu en dan de metadata bij het object bijwerken, of verandert de inhoud van het object, zonder dat er sprake is van een nieuwe versie.
DataCite DOI's en URN:NBN's vereisen in principe onveranderlijke objecten. Bij DataCite DOI's kan het in praktijk zo zijn dat de inhoud van een dataset verandert, maar bij URN:NBN dient dan een nieuwe PID aangemaakt te worden voor de nieuwe dataset. Handle stelt hier geen eisen aan. Als je dus voor verschillende versies van een dataset gebruik wilt maken van dezelfde PID, dan biedt Handle daarvoor mogelijkheden, URN:NBN niet en DataCite DOI slechts beperkt.
Stelling 12
Ik vind het belangrijk dat het PID-systeem bepaalde metadata over de objecten vereist (wie, wat, waar en wanneer), zodat die informatie (binnen het PID-systeem) altijd uit te wisselen is.
DataCite DOI's vereisen bepaalde metadata. URN:NBN's verwijzen naar een landing page waarop je metadata kunt publiceren en de Koninklijke Bibliotheek verwacht dat je dergelijke metadata aanlevert. Handles vereisen geen specifieke metadata. Bij alle drie systemen kan de PID verwijzen naar een object dat een metadatarecord is.
Stelling 13
Mijn collecties zijn zeer complex en bestaan uit samengestelde objecten, waartussen je via PID's moet kunnen navigeren.
DataCite DOI's en URN:NBN's verwijzen bij voorkeur naar publicaties en data(sets). Handles zijn geschikt om zowel aan collecties als aan alle individuele objecten toe te kennen.
Ga naar volgende
Hoe gaat je eigen organisatie gebruikmaken van PID's?
Stelling 14
Het kan voorkomen dat objecten met hun bijbehorende PID's worden verwijderd.
Als je objecten die een PID hebben wilt verwijderen, dan moet je dat goed kunnen verantwoorden. Als je vervolgens ook de PID zelf zou willen deleten, dan moet je er goed over nadenken of dat echt is wat je wilt. URN:NBN biedt geen makkelijke manieren om PID's te deleten. De PID-eigenaar moet dit doen. Bij Handle kan de authority administrator PID's deleten. Bij DataCite DOI geldt dat PID's niet verwijderd kunnen worden en je in plaats daarvan een landing page met uitleg over het verwijderde object moet voorzien.
Stelling 15
Hoeveel technische kennis en tijd heeft je organisatie beschikbaar voor de implementatie van een PID-systeem?
DataCite DOI's en URN:NBN's hebben (nationale) organisaties die aan dienstverlening doen. Bij Handle zijn die er ook, zoals EPIC, of kun je kiezen voor het zelf implementeren en beheren van een Handle-server, maar voor het implementeren van Handles heb je de meeste technische kennis en tijd nodig.
Stelling 16
Wat mag deelname aan een PID-systeem kosten aan lidmaatschaps- of abonnementskosten, dus exclusief eventuele kosten voor implementatie en dienstverlening?
DataCite DOI kost 750 euro per jaar voor een prefix en bijbehorende dienstverlening. URN:NBN is een gratis dienst van de KB. Het gebruik van het Handle System kost eenmalig 50 dollar voor registratie en een jaarlijkse bijdrage van 50 dollar per prefix. In Nederland kunnen archief- en erfgoedinstellingen nu ook de op het Handle System gebaseerde PID-dienst van SURFsara afnemen.
Ga naar volgende
Wat verwacht je van de (organisatorische kwaliteit van de) PID-leverancier, de organisatie rondom de PID-resolver?
Stelling 17
Ik vind het belangrijk om te kunnen kiezen tussen PID-leveranciers voor het gekozen PID-systeem.
DataCite DOI's en URN:NBN's hebben nationale Registration Agencies. In Nederland zijn dit TUDelft respectievelijk Koninklijke Bibliotheek. Bij DataCite DOI's kun je eventueel gaan samenwerken met een organisatie die al een prefix heeft. Bij Handle heb je meer vrijheid, maar moet je ook meer zelf doen. Je kunt bijvoorbeeld kiezen uit EPIC (Europa), SURFSara (Nederland) of het zelf implementeren en beheren van een Handle-server.
Stelling 18
Hoeveel ondersteuning verwacht je van de PID-leverancier bij het werken met PID's in je organisatie?
TUDelft levert als Registration Agency voor DataCite DOI de meeste ondersteuning. De Koninklijke Bibliotheek levert als Registration Agency voor URN:NBN beperkte ondersteuning. In het geval van Handle moet je het meeste zelf doen, hoewel SURFSara en EPIC enige ondersteuning kunnen bieden.
Stelling 19
Hoeveel ondersteuning verwacht je van de PID-leverancier bij het doorvoeren van de noodzakelijke wijzigingen in je PID's als de locatie van je objecten verandert?
Bij Handle doe je dit zelf, bijvoorbeeld via de Handle-server of de EPIC-client. Bij URN:NBN geef je je wijzigingen aan de hand van metadata door aan je Registration Agency (Koninklijke Bibliotheek). Bij DataCite DOI kun je wijzigingen via metadata in een webinterface doorgeven aan je RA (TUDelft).
Stelling 20
Ik vind het belangrijk dat er statistieken beschikbaar zijn over het gebruik dat van mijn PID's wordt gemaakt, bijv. hoe vaak ze geresolved worden.
Het gaat bijvoorbeeld om gebruiksstatistieken. DOI biedt hiervoor de meeste mogelijkheden, en werkt aan citatiestatistieken. Handle en NBN hebben hier standaard geen voorzieningen voor.
Stelling 21
Ik wil, zonder van PID-systeem te veranderen, kunnen veranderen van PID-leverancier (zoals ik zonder van auto te veranderen ook naar een andere garage kan gaan voor onderhoud).
Voor DataCite DOI's sluit je je in Nederland aan bij DataCite Netherlands, uitgevoerd door de TUDelft Library, of bij een van diens DataCite-klanten. De Nederlandse URN:NBN's worden verzorgd door de Koninklijke Bibliotheek. Voor Handle kun je bij meerdere (inter)nationale partijen aankloppen of zelf een Handle-server implementeren en beheren. Voor het veranderen van PID-systeem en daarbij de al bestaande PID's meeverhuizen zijn nog geen uitontwikkelde oplossingen.
Ga naar volgende
Wat verwacht je van de (technische kwaliteit van de) PID-infrastructuur, de technische basis van de PID-resolver?
Stelling 22
Resolving: het PID-systeem moet schaalbaar zijn en voor wereldwijde vindbaarheid zorgen.
URN:NBN heeft lokale, nationale resolvers. DataCite DOI en Handle hanteren centrale, globale resolving.
Stelling 23
Actionable: al mijn PID's moeten verwijzen naar een adres op het internet cq. al mijn objecten zijn op een of andere manier voorzien van een internetadres, al is het alleen maar via een metadatarecord.
DataCite DOI's zijn, zoals de naam aangeeft, voor het verwijzen naar datasets. Verondersteld wordt daarom, dat die datasets dankzij de PID via het internet benaderd kunnen worden. URN:NBN kan naar fysieke objecten zoals boeken verwijzen, maar vereist dat er altijd een landing page met informatie op het internet beschikbaar is. Ook Handle's zijn 'actionable' PID's, maar ze kunnen direct verwijzen naar fysieke objecten zonder internetadres.
Stelling 24
Landing page: al mijn PID's verwijzen altijd (eerst) naar een landing page (in plaats van direct naar het object zelf).
Zowel URN:NBN als DataCite DOI verwijst altijd naar een landing page met informatie over het object. Handles kunnen naar willekeurig wat verwijzen, zoals een landing page, een digitaal object of een fysiek object.
Stelling 25
Part identifier: als ik aan een object een PID heb toegekend, wil ik dat het PID-systeem ook mogelijk maakt dat ik naar een onderdeel van dat object verwijs. Zonder dat ik er een aparte PID aan toekende, wil ik bijv. kunnen verwijzen naar een bepaald hoofdstuk van een boek, als het boek een PID kreeg, of naar een bepaalde webpagina van een website, als de website een PID kreeg.
Part identifiers zijn bij Handle (@) en DataCite DOI (#) mogelijk. URN:NBN ondersteunt ze niet. In praktijk worden ze nog nauwelijks gebruikt en wordt met workarounds gewerkt. Experts adviseren na te denken over de organisatie en granulariteit van de informatie en de PID's. Als het bijvoorbeeld belangrijk is om te kunnen verwijzen naar hoofdstukken van boeken, dan kun je dat in plaats van via part identifiers ook doen door aan die hoofdstukken PID's toe te kennen.
Ga naar resultaat
Resultaat
Eindresultaat
Beantwoord alle vragen uit de vijf thema's om hier het resultaat te zien.
Enkele aanvullende vragen
Voortgang